Precisielandbouw vraagt om cijfers

“Je moet weten wat je doet. Meten is weten. Wij verzamelen daarom al een aantal jaren veel data en proberen die ook zo goed mogelijk te interpreteren. Ik durf gerust te zeggen dat we in het verzamelen van gegevens voorop lopen.”

We zitten aan tafel met Tom Reijnders en Pascal en Daniel Cerfontaine van het gelijknamige bedrijf uit het Zuid-Limburgse Berg en Terblijt. En met teeltbegeleider Joeri Jans van Agro Sud uit het Belgische Riemst, leverancier van gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen en zaaizaden. Agro Sud is handelspartner van Van Iperen uit Westmaas. “Wij maken onder andere gebruik van het TT+-concept als het gaat om precisielandbouw.”

Cerfontaine is van oorsprong een gemengd landbouwbedrijf. In 1965 kwam daar het agrarisch loonwerk bij. Inmiddels is de onderneming groot geworden in het grondverzet, transport, agrarisch loonwerk en heeft het een eigen akkerbouwtak met 200 hectaren bouwland. Naast korrelmais en granen, verbouwt het bedrijf aardappelen, suikerbieten, wortelen en uien.

Met precisielandbouw houden ze zich al veel langer bezig. Daniel is de man van de cijfers, terwijl Pascal vooral de akkerbouwer is. “Dat is een ideale combinatie. Je weet wat er op het land gebeurt, maar het is belangrijk dat het klopt. Daar heb je harde cijfers voor nodig.”

NPPL

Vorig jaar stapte het bedrijf in bij het project Nationale Proeftuin Precisie Landbouw (NPPL). Het project helpt akkerbouwers om op hun bedrijf concreet aan de slag te gaan met toepassingen van precisielandbouw met als doel opbrengsten te verhogen, kosten te verlagen, milieubelasting te verminderen en de voedselkwaliteit te verbeteren.

Bij een project van een collega-akkerbouwer kwam Cerfontaine in aanraking met Van Iperen. “We hebben daar te maken met een heel homogeen perceel, waar niemand van de betrokkenen een taakkaart van kon maken, terwijl er echt wel variatie aanwezig is. Van Iperen bleek daar met de TT+-bodempotentiekaart wel toe in staat en die kaart klopte exact met ons gevoel.”

“We zijn ervan overtuigd dat als we alles kunnen meten, precisielandbouw een belangrijke en blijvende rol zal spelen in de akkerbouw. Vooral omdat steeds meer akkerbouwers stoppen en de percelen van degenen die overblijven steeds groter en dus ook gevarieerder worden.”

Besparing

“Precisielandbouw geeft ons de mogelijkheden om beter te bemesten en minder gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. Afgelopen seizoen bijvoorbeeld, hebben we voor het eerst plaatsspecifieke loofdoding toegepast. Dat zorgde ervoor dat we 50 procent minder middelen hebben gebruikt! Achteraf gezien hadden we de tweede bespuiting zelfs achterwege kunnen laten. Als we dat gedaan hadden, was de besparing opgelopen tot wel 75 procent!”

Cijfers

“Precisielandbouw vraagt volgens de mannen van Cerfontaine om cijfers. Alle tractoren zijn uitgerust met GPS. Daardoor is alle data die we verzamelen plaatsspecifiek. Naast de input van ons eigen bedrijf, komen er natuurlijk ook heel veel gegevens binnen via het loonwerk. Dat moeten we nu nog allemaal handmatig verwerken waardoor we onvoldoende gebruik kunnen maken van die data. We weten bijvoorbeeld al wel hoeveel brandstof de trekker plaatsspecifiek verbruikt bij grondbewerkingen. Als je dat combineert met de hefdiepte, kun je dus ook conclusies trekken met betrekking tot de zwaarte van de grond.”

“De vraag blijft echter: hoe kunnen we al die data effectief samenbrengen en inzetten. Tot nu toe misten we daarvoor de juiste software.” Het bedrijf heeft hiervoor verschillende software uitgeprobeerd, maar bij veel aanbieders is de koppeling met trekkerdata nog in ontwikkeling. Inmiddels lijken ze de juiste partner te hebben gevonden. “Belangrijk is dat de ontwikkelaars ons betrekken bij de verdere ontwikkeling en onze input serieus nemen.”

Plaatsspecifiek spuiten

Ook is er bij Cerfontaine inmiddels gekozen voor het TT+-concept om plaatsspecifiek te spuiten met bodemherbiciden in de zaaiuien. “Vorig jaar hebben we een Challenger-spuit gekocht met sectieafsluiting waardoor we plaatsspecifiek kunnen spuiten. We zouden dat eigenlijk op drie meter nauwkeurig willen doen in plaats van met de gehele werkbreedte van de spuit, maar technisch is dat nog niet mogelijk.” Of dat er ook komt, is voor Cerfontaine nog de vraag. “We verwachten eerder dat de schoffeltechniek verder wordt ontwikkeld.”

Ook zijn de bieten variabel gezaaid met TT+. De taakkaarten waren plug-en-play in te laden in zowel de spuit, als de bietenzaaier. Op dat vlak heeft Van Iperen het met TT+ goed voor elkaar. Over resultaten durft niemand aan tafel nog te praten. “Zolang de opbrengstmeting bij hoogrenderende gewassen nog niet op orde is, durven wij hier niets over te zeggen.”

“Het is opvallend dat bij precisielandbouw iedereen bezig is aan de voorkant. Over wat het werkelijk opbrengt en of het echt rendabel is, lijken veel akkerbouwers zich minder druk te maken. Maar we moeten eerst die opbrengstmeting goed voor elkaar hebben, anders is deze aanpak niet blijvend.”

Ontwikkeling

Al meerdere jaren verzamelt de akkerbouwer gegevens. Via opbrengstmeting op de combine zijn er zowel van de granen, als van korrelmais vrij betrouwbare plaatsspecifieke opbrengstdata. “De opbrengstmeting is nu beperkt tot de dorsgewassen. Dat zorgt natuurlijk wel voor inzicht in de grond. Maar wij willen vooral weten wat de opbrengsten zijn van de hoogrenderende gewassen. En dan niet per perceel maar per vierkante meter. Alle rooiers die wij hebben, kunnen worden uitgerust met een opbrengstmeter. Maar zolang de resultaten niet betrouwbaar zijn – vanwege de vele tarra die op de zware gronden mee door de machine gaat – beginnen we daar niet aan. Je hebt een systeem nodig dat uitsluitend het geoogste product meet en dat is er momenteel nog niet.”

De toekomst heeft nog genoeg in petto. “Bij precisielandbouw wil je alles exact weten. Dus niet alleen je bemesting en je middelen, maar bijvoorbeeld ook hoeveel water er nodig is, wat de opbrengst is, zodat je exact weet hoeveel ton je van een bepaald perceel kunt verwachten en hoeveel vrachtwagens je nodig hebt om de oogst af te voeren. En dat zorgt ervoor dat je van tevoren precies weet hoeveel opslagruimte je nodig hebt. Er valt dus nog heel veel te ontwikkelen!”

 

Bron: AkkerbouwActueel